Wijnen uit China

中国葡萄酒

Hoe zeg je wijn in het Chinees? “Jiu” (Spreek uit “Tsjie-oew”).

Zo ongeveer 500 v.Chr., in de tijd van Confucius, werd er misschien al wijn verbouwd in China. Daarvoor, tijdens de Tang dynastie, werd er wellicht wijn geïmporteerd, aan hoge prijzen, uit wat vandaag Oezbekistan is. Dit heeft waarschijnlijk geleid tot wijnbouwexperimenten in die periode Uit oude literatuur weet men in ieder geval zeker dat generaal Chang Chien tijdens de Han dynastie tussen 136 en 122 v. Chr. zaadjes van druiven meebracht en deze liet planten in Xinjiang en Shanxi. Vooral de wijnbouw in Shanxi bloeide verder na het stopzetten van de import van wijnen door een conflict met de toenmalige centraal Aziatische landen.

Iets later werd er ook wijn gemaakt van de in het wild groeiende vitis Thunbergii in de provincie Shandong ten Noorden van Shangai. Tegelijkertijd werd er toen wijn gemaakt van rijst en van tarwe die respectievelijk ‘jiu’ en ‘li’ werden genoemd. Eigenlijk zijn dit eerder biersoorten dan wijnvarianten gezien het op granen gebaseerde gistprocessen zijn. In de latere Zou dynastie werd het drinken van wijn geformaliseerd en ontstonden er allerhande strenge regels over hoe je wijn bij de maaltijd hoorde te drinken. Uit die tijd stammen de meeste bronzen -, houten – en aardewerk glazen, kommen en flessen om wijn mee te serveren en te drinken.

Doorheen de geschiedenis bleef de wijnbouw bestaan in China. In 1892 kwam een officier uit de Qing regering terug naar China en richtte er het Chang Yu wijnhuis op Yantai waarbij hij maar liefst 150 vitis vinifera rassen uit Europa meebracht en aanplantte. Tijdens de Duitse bezetting van het Noorden van China werd het Qingdao wijnhuis opgericht door Duitse immigranten. Franse katholieken in China startten met het Shang Yi wijndomein en Japanse bezetters stampten de Tubg Hua ‘winery’ uit de grond in Jilin. Al deze wijnen werden toen voornamelijk gemaakt voor de buitenlanders in China.

Vanaf 1949 ging de overheid zich moeien met de wijnbouw en werden de wijnbedrijven uitgebreid. Om economische redenen werd toen massaal gestart met het vermengen van wijn uit druiven met water en gefermenteerde granen. Ook kleur- en smaakstoffen werden rijkelijk toegevoegd. Daarom staat het woord ‘jiu’ in China eigenlijk voor elke drank waar alcohol in zit. Heel moeilijk dus om te weten wanneer het over ‘echte’ wijn gaat. Vandaag de dag doet men die moeite wel en heet wijn van druiven ‘putaojiu’. Na 1979 werden ook buitenlandse wijnbedrijven toegelaten.

China is een wereldeconomie die steeds prominenter aanwezig is in onze contreien. Zo ook haar wijnen. Chinese producten staan vaak nog synoniem met kwaliteitsniveaus die ver onder onze normen liggen. Chinese voeding, en dus ook wijn, staat vandaag niet gelijk aan topkwaliteit. Dat komt ook omdat er nagenoeg geen regelgeving is. Chaptaliseren, aanzuren, gecultiveerde gisten, te veel sulfiet of smaak- en aromastoffen, het mag er allemaal. Gelukkig controleren de Europese instanties de ingevoerde wijnen.

Wijnen uit China zijn nog schaars hier. Eigenlijk niet zozeer omdat hun imago minder kwalitatief zou zijn maar veel meer nog omdat ze bedoeld zijn voor binnenlandse consumptie. De stijgende welvaart leidt immers tot een groeiende rijkere klasse die wijn beschouwt als een drank die succes uitstraalt. De superrijken laten topcuvées uit Europa overkomen, kopen zelf een kasteel in Bordeaux of bouwen een imitatie daarvan in een Chinese wijnstreek. Maar de hogere middenklasse drinkt gewoon graag wijn. Chinezen hebben een voorliefde voor Bordeaux dus ook ter plaatse domineren de rode wijnen en de druiven Cabernet Sauvignon, Cabernet Franc en Merlot. En toch wordt in China ook heel veel witte wijn gemaakt. Deze wijn wordt niet alleen gemaakt van druiven, maar ook van andere vruchten, rijst en diverse granen, maïs en zoete aardappelen.

Na Spanje heeft China de meeste wijngaarden van de wereld en neemt de kwaliteit op basis van Europese maatstaven toe. De meeste van de ongeveer 500.000ha wijngaarden liggen verspreid in de provincies ten Noorden van de Yangtze rivier. De belangrijkste zijn Xinjiang Uygur, Hebei, Shandong, Henan, Tianjin, Liaoning en Jilin. Vooral de provincies aan de kust zijn interessant voor wijnbouw omdat de koele oceaanwinden de grote vochtigheid in de zomer verminderen en de lage temperaturen in de winter milderen. Het zijn vooral de hoge vochtigheidsgraden in de zomer en de herfst die de wijnboeren zorgen baren gezien ze vaak schimmelziektes meebrengen.

De bodem voor de wijnteelt bestaat uit löss, klei, zand en leemgrond. De hoogte ligt tussen de 600-900 meter boven zeespiegel en de wijngebieden Shanxi, Ningxia en Shandong liggen op de 37-39ste breedtegraad, nagenoeg gelijk aan Napa Valley en Bordeaux. De zomers zijn vrij warm en droog en men maakt gebruik van diverse vormen van irrigatie. In sommige gebieden zijn de winters extreem koud en begraaft men de wijnstokken onder hopen aarde om ze te beschermen tegen de koude.

De nieuwe vaak jongere generatie wijnbouwers is vaktechnisch beter opgeleid dan hun voorgangers en sommigen hebben daarbij een oenologie opleiding genoten in Frankrijk, de Verenigde Staten of Australië. Dit alles komt de wijnkwaliteit ten goede. Doordat de wijnsector steeds meer gedomineerd wordt door nieuwe en jonge mensen die een soort wijnsubcultuur aan het creëren zijn, zie je in China dan ook de verschijning van chique wijnbars en ook in restaurants, waar bier populair is, wordt steeds meer betere Chinese naast buitenlandse wijn gedronken.

Submit your response