De geschiedenis van de wijnen uit Zuid-Afrika is heel erg verwant met de lokale politieke situatie. In elke fase van zijn ontwikkeling werd de wijnsector beïnvloed door de toenmalige machtshebbers. Dat maakt van de wijn niet alleen een product met een emotionele lading maar ook een drank die je zeker niet onberoerd laat. Al was het maar omdat zowel de historiek als de kwaliteit meer dan de moeite waard zijn.
Het Zuiden van Afrika is wellicht al sinds de prehistorie bewoond. De oudste sporen daarvan dateren van 120.000 jaar geleden. Het zijn de Portugezen die als eersten in 1488 de Kaap de Goede Hoop ontdekken. De naam de Goede Hoop komt van het feit dat de Kaap op ongeveer de helft van de reis naar India ligt. In 1652 kwam de Nederlandse koopman Jan van Riebeeck met een groep soldaten aan land in de Tafelbaai. Hij was er al 4 jaar eerder geweest om de bemanning van een gestrand Nederlands schip op te halen. Jan van Riebeeck was geboren in 1619 in Culemborg en werkte voor de Verenigde Oostindische Compagnie. Aan boord van zijn schip De Dromedaris bevonden zich 90 kolonisten waaronder 8 vrouwen … .
Hun opdracht was een handelspost te stichten op Kaap de Goede Hoop. Dit lag namelijk halfweg op de route naar de grote Nederlandse handelshaven Batavia in het huidige Indonesië. Om dat bevoorradingsstation op te richten hadden ze, naast vrouwen, groenten en fruit bij om tuinen aan de leggen en van de opbrengst gebruik te maken. Ze hadden ook druivenstokken bij om te planten om er later wijn mee te maken. Wijn was toen bedoeld als middel tegen scheurbuik bij de zeelieden. Dat was niet echt een goed middel bleek achteraf.
De wijnen werden veelal gemaakt van onrijpe druiven in slechte hygiënische omstandigheden. We zijn in de Westkaap waar voor Afrikaanse begrippen een opvallend mild, mediterraan klimaat heerst. Weliswaar met veel zon, maar nooit ondraaglijk warm. Dat is te danken aan het feit dat zowel de Atlantische als de Indische Oceaan langs de Kaap stromen en voor verkoeling zorgen. In die tijd was dat gebied bewoond door de Hottentotten. Eigenlijk waren dit inwoners uit de Khoikhoi stammen maar omdat de Hollanders dachten dat ze altijd ‘hot tot’ zongen, werden ze dus al snel hottentotten genoemd. In het begin waren die lokale inwoners niet zo blij met de Nederlanders die hun gronden inpikten en ze hebben dan ook de eerste wijngaarden vernietigd. Later werd een jong meisje opgeleid als tolk en was er door meer communicatie meer toenadering.
De eerste druiven werden dan ook geoogst in 1659. De eerste wijn was een wijn op basis van de Muscatel. Helaas wisten de hottentotten toen nog niet dat ze als slaven tewerkgesteld zouden worden en door die toenadering de meerderheid van hun stam zou uitsterven als gevolg van een pokkenepidemie in 1712. Jan van Riebeeck’s opvolger, Simon van der Stel, was eigenlijk meer een wijnliefhebber en plantte verder wijnstokken in Constantia. Simon van der Stel verkreeg van de VOC de toelating om zowat 800ha aan te planten en riep de hulp in van een wijnbouwdeskundige uit Europa. De nadruk op zorg en hygiëne in de wijnkelder zorgde ervoor dat de kwaliteit van de wijn verbeterde. De wijngaarden breidden zich verder uit van Constantia richting het binnenland waar nu Stellenbosch en Paarl liggen.
In 1688 verdreef Lodewijk de XIV samen met fanatieke katholieken de protestantse Hugenoten uit Frankrijk en kwamen er 54 families naar Zuid-Afrika. In Nederland was er in die tijd godsdienstvrijheid en dus ook in Zuid-Afrika dat in Nederlandse handen was. Omdat ze ervaring met landbouw hadden, mochten de Franse Hugenoten zich vestigen in een zijdal van Paarl. Dat zijdal werd Franschhoek genoemd. Met de komst van de Hugenoten verbeterde ook het wijn maken. In de loop van de 18de eeuw vestigden zich steeds meer Hollandse en Duitse immigranten in de zuidelijke Kaapprovincie. De Duitsers brachten vooral hun gelifede Riesling mee. Het is uit die tijd dat de karakteristieke witte barokgevels in Hollandse stijl dateren. Dat waren de huizen bij de ‘farms’, de boerderijen.
Het product dat het meeste aanzien had, was nog steeds de wijn uit Constantie. In 1778 kocht de in 1725 geboren Hendrik Cloete de farm Groot Constantia waar al goede wijn werd gemaakt. Dit domein was opgericht door Simon van der Stel. Hendrik Cloete zorgde voor een spectaculaire verbetering van de kwaliteit en noemde zijn wijn ‘Vin de Costance’. Het blijkt zelfs dat hij tientallen slaven in de wijngaard opstelde om overdag de insecten van de druiven weg te houden. De reputatie groeide snel en de wijn werd verscheept naar Moskou, Stockholm, Parijs en Londen.
Tijdens de Britse bezetting vanaf 1806 leverde Zuid-Afrika wijnen aan Engeland. De Britten hadden van het gerommel met Napoleon in Europa gebruik gemaakt om Zuid-Afrika op de Hollanders te veroveren. Ze hadden namelijk schrik dat de Fransen dit strategisch gebied ook zouden innemen. Toen Engeland tol ging heffen op Franse wijnen, na een zoveelste conflict met de Fransen in 1825, bloeide de export van wijn uit Zuid-Afrika naar Engeland. Maar toen Engeland in 1834 de slavernij afschafte, verlieten veel wijnboeren de regio. De Nederlanders hadden geen gratis werkkrachten meer en vreesden bovendien het verlies van hun cultuur aan de Britse overheersing.
Ze stichtten op dat moment 2 vrijstaten, Transvaal en Oranje Vrijdstaat, verderop in het binnenland. Dat deed eveneens geen goed aan de wijnbouw in de Kaap. Ook met het afschaffen van de Engelse tol op Franse wijnen in 1861 daalde de wijnproductie verder. De komst van de druifluis in 1886 zorgde voor een hele grote klap. In de vrijstaten van de Hollandse boeren bleken intussen grote goud- en diamantaders in de grond te zitten en dat trok de Britten aan. Ze wilden die gebieden ook heroveren en dat leidde tot de Boerenoorlogen. Hierbij schuwden de Britten niets. Ze pasten de techniek van de verschroeide aarde massaal toe en zijn de eersten die daar concentratiekampen oprichtten. In 1902 moesten de Nederlandse boeren het onderspit delven.
Het duurde tot na de eeuwwisseling vooraleer de wijnbouw zich onder de Britse heerschappij zich wat herstelde. Maar de prijzen bleven maar dalen door overproductie en een ronduit slechte kwaliteit. Het is door die crisis dat de KWV, de Ko-operatieve Wijnbouwers Vereniging, van Zuid-Afrika in 1918 werd opgericht. Ze introduceerden een systeem van minimum prijzen en daardoor konden de wijnboeren overleven. De Ko-operatieve Wijnbouwers Vereniging (KWV) van Zuid-Afrika werkte tot in 1992 als overheidsbedrijf in opdracht van het Zuid-Afrikaanse ministerie van landbouw. De KWV was verantwoordelijk voor alle kwaliteitscontroles, exportvergunningen, de toestemming voor de aanleg van nieuwe wijngaarden en alle reglementering. Zo’n 71 coöperaties waren bij de KWV aangesloten en deze vertegenwoordigden ongeveer 4 500 druiventelers. De KWV controleerde zo’n 95% van de markt. Helaas was haar reglementering niet echt gemaakt om te streven naar hoge kwaliteit.
In de jaren 1950 drukten vooral de Duitsers hun stempel op de wijnmarkt en nam het aandeel Riesling en Chenin Blanc enorm toe. De mode was toen om lichte wijnen met restsuiker te maken. Makkelijke zoete wijn dus. Pas in de loop van de jaren ’60 begon langzaam maar zeker de Franse wijnstijl populair te worden. En intussen was in 1948 de apartheid ingevoerd. De internationale sancties omwille van de apartheid in de jaren ’80 was dan ook geen stimulans om betere wijnen te maken. Tot aan het begin van de jaren ‘90 was Zuid-Afrika daardoor een land van massawijn. Op enkele uitzonderingen na produceerde men er vooral grote hoeveelheden nietszeggende wijn.
In 1991 werd het merendeel van de apartheidswetten afgeschaft. De buitenlandse interesse voor Zuid-Afrikaanse wijn nam meteen toe. In de loop van 1992 werd de KWV omgevormd tot een privé bedrijf, de Wine Industry Trust die tot vandaag de officiële wijnbelangen runt op basis van modernere reglementeringen. Toen in 1994 de apartheid helemaal werd afgeschaft, Mandela president werd en hij openlijk de wijnindustrie ondersteunde, braken er gouden jaren aan voor de wijnhuizen. Vanaf dat moment ontstonden er ook heel veel nieuwe wijndomeinen (‘estates’). Deze nieuwe domeinen zijn vaak in handen van enthousiaste privé eigenaars of investeringsbedrijven/coöperaties die met de beste technieken werken.
De meeste wijnen worden gemaakt om binnen de 5 jaar uit te drinken. Zuid-Afrika haalt zijn achterstand ten opzichte van andere wijnlanden met rasse schreden in. De afgelopen 20 jaar heeft er een zich een heuse revolutie voltrokken. In plaats van goede, fruitige monocépage wijnen te maken, ging men meer blends maken. Dit in combinatie met het zoeken naar koelere gebieden maakt dat Zuid Afrikaanse wijnen zijn gestegen in kwaliteit en finesse. Uitgebalanceerde elegante wijnen. Tegelijkertijd ontdekte en leerde men steeds meer over het terroir en vonden moderne technieken volop hun ingang in de ‘wine-estates’.
Volgens het moderne (begin jaren ’70) Zuid-Afrikaanse wijnrecht hoeft een wijn maar voor 75% te bestaan uit het druivenras (85% indien bestemd voor export) en de jaargang die het etiket vermeldt. Chaptalisatie (toevoegen suiker voor de gisting om het alcoholgehalte te verhogen) is verboden en aanzuren is slechts beperkt toegestaan. In 1973 werd ook het herkomstrecht vernieuwd door het Wijn van Origine Systeem. Er zijn verschillende grote wijnregio’s in Zuid-Afrika. De meeste wijngebieden liggen in de Westkaap maar ook de Oostkaap en de Noordkaap herbergen enkele wijngebieden. Doorheen het land zijn er bijna 100 appelaties die ingedeeld zijn in wijndistricten en daarbinnen ‘wards’. Er zijn nu 23 wijndistricten en daarbinnen 67 wards. Binnen deze wards kennen we dan nog de eventuele specifieke terroirs van de wijndomeinen.
Er wordt momenteel nog meer witte wijn (55%) dan rode wijn (45%) gemaakt in Zuid-Afrika. De Chenin Blanc is de meest voorkomende witte druif maar ook de Chardonnay en de Sauvignon Blanc kennen een enorme opgang. In rood is de Pinotage de unieke gekende druif van Zuid-Afrika. Dit ras ontstond in 1925 aan de universiteit van Stellenbosch door kruising van Pinot Noir en Cinsaut. Abraham Izak Perold, de allereerste professor viticultuur, kruiste de bloem va de druif Cinsaut (Hermitage genoemd in Zuid-Afrika) met de pollen van de Pinot Noir. Hij schreef er haast niets over op en was het resultaat al vergeten dus erg belangrijk of erg goed zal hij het niet gevonden hebben. Charlie Niehaus, een jonge lesgever die van de aanplant wist, bracht de druif terug onder de aandacht. Ze werd geënt op betere wortelstokken en men besliste toen de druif commercieel uit te bouwen. Een goed klinkend naam, want die was er nog niet, moest gezocht worden. Herminot was geen succes, Herminoir ook niet en uiteindelijk werd het Pinotage. De druif rijpt goed, is goed bestand tegen ziektes en zorgt voor een diepgekleurde wijn. Daarom werd de druif snel populair bij wijnbouwers.
Verder wordt ook Cabernet Sauvignon aangeplant naast de andere druiven uit de Bordeaux maar ook Syrah is een druif die in opgang is. In feite spreekt men inzake de toekomst voor de wijnbouw in Zuid-Afrika over de Big Six:: Sauvignon blanc, Chardonnay, Cabernet Sauvignon, Merlot, Shiraz en Pinotage. Hun aandeel neemt elk jaar nog toe. Recent plant men in veel koelere streken zelfs ook Pinot Noir aan. Ook druiven uit Spanje, Italië en Portugal worden aangeplant. In 2003 is er nog een beslissing gevallen over de toepassing van de ‘Cape Blend’. Dit is een aanduiding voor rode wijn die voor min. 30% en max. 70% uit Pinotage moet bestaan en voor de rest aangevuld wordt met Cabernet Sauvignon, Shiraz of Merlot. Het was een nieuwe stap om te trachten Zuid-Afrika nog meer op de wereldwijnkaart te zetten. Vandaag is er echter geen wetgeving over en worden er trouwens vele nieuwe blends van hoge kwaliteit gemaakt zonder de Pinotage.
Zuid-Afrika is een overweldigend groot land en natuurlijk zijn er heel veel verschillen inzake bodemgesteldheid. In de Westkaap wordt de zomerse warmte gecompenseerd door de ligging van de wijngaarden op de vele bergen en door de nabijheid van de Atlantische – en Indische oceaan. Bovendien kennen we tijdens de lente en de zomermaanden in de Westkaap de ‘Cape Doctor’. Dit is een zuidoosten wind die over de Westkaap blijft en gunstig is voor het verdrijven van ziekten in de wijngaard vergelijkbaar met de Mistral in het Zuiden van Frankrijk. Vandaag worden er zeer goede wijnen gemaakt in Zuid-Afrika maar hebben de wijnboeren het lastig. Het prijsimago is nog steeds te laag waardoor de prijzen onder druk staan. Veel zorgwekkender nog is de extreme droogte die het land de voorbije jaren teistert. Om nog te zwijgen van de bijhorende bosbranden. Gelukkig zijn er jonge enthousiaste wijnmakers die wijn maken van oude stokken vaak op een ambachtelijke manier. Zo maken ze echte premium wijnen die zeer geliefd zijn bij kenners. Hiermee zetten ze Zuid-Afrika opnieuw op de markt. Te hopen is dat ze zo niet alleen het imago bijschaven maar later ook naar het goedkopere segment gaan kijken om deze met hun bekendheid en vakkennis naar een hoger niveau te tillen.
De geschiedenis van Zuid-Afrika speelt nog altijd mee in de wijnbouw. Wijnboeren die sinds vele generaties een domein uitbaten, willen hun eigendom niet verliezen en zijn trots op hun voorouders. Apartheid en vaak slecht betaalde zwarte arbeiders zorgen voor een heel andere zienswijze. Zwarte inwoners eisen het land op dat ooit werd afgepakt van hun voorouders. Er heerst politieke spanning maar ook hoop voor een gezamenlijke vredige toekomst. Wijn en geschiedenis zijn er onlosmakelijk verbonden. De geschiedenis zorgt voor veel emoties maar ook voor een wijnkwaliteit die je niet onberoerd laat. Zuid-Afrika, het wijnland waar de Oude Wereld en de Nieuwe Wereld samenkomen in de wijn. En die wijn is ‘baie lekker’.