Belgische wijnen

Belgische wijnen worden steeds beter. Daar zit de klimaatopwarming voor iets tussen. Maar vooral het enthousiasme van de pioniers en het professionalisme van de nieuwkomers, dragen de reputatie van de Belgische wijnen steeds verder uit.

Geschiedenis

De hele Maasvallei was ten tijde van de Romeinen wellicht een groot wijngebied. Wijn was voor de toenmalige machtshebbers een belangrijk onderdeel van hun cultuur. Vanuit het Zuiden zorgden ze dan ook voor een verspreiding van de wijncultuur doorheen geheel Europa. De kennis van welke gronden het best geschikt waren voor wijnstokken was dan al aanwezig. De hellingen rond de Maas zijn dan ook bij uitstek geschikt. Karel de Grote zorgde eeuwen later voor een bloei van de kloosters en dat betekende een hernieuwde aandacht voor de wijnbouw.  De oudste vermelding van wijncultuur in Limburg dateert uit 1079. Godfried I, Hertog van Brabant, liet in de twaalfde eeuw een wijngaard in Leuven aanleggen. Er zijn aantekeningen gevonden uit 1473 van de export van tienduizend hectoliter  wijn uit Leuven.

In de 16de en 17de eeuw werd het klimaat echter veel kouder en was er geen druif meer rijp te krijgen. De wijnbouw verdween volledig. Wijngoederen werden omgevormd tot graanakkers. Graan om brood van te maken. Maar ook bier en cider beleefden hoogdagen. In de jaren 1800 bracht men aardappelen vanuit Zuid-Amerika naar hier. Ze bleken makkelijker te verbouwen dan granen want aardappelen zijn minder afhankelijk van de weersomstandigheden. Bovendien was dit ook relatief goedkoop voedsel in een tijd waarin vlees en zuivel voor veel mensen erg duur was. De consumptie van aardappelen bleef stijgen doorheen de 19de eeuw en daalde eigenlijk pas terug na de 2de wereldoorlog. In pakweg 4 eeuwen zou men alle wijnstokken dus vervangen door graan en aardappelen.

In 1964 plant Jean Bellefroid, een verzekeringsmakelaar en wijnfanaat, de rode wijndruif Loonse Vroege aan zijn woning in Borgloon. Dit mogen we beschouwen als de officiële nieuwe start van de wijnbouw in België. De beste man was tijdens de bezetting tewerk gesteld op een wijndomein in de Moezel en kreeg daar het wijnvirus te pakken. Op zijn 30ste plantte hij wijnstokken waarvan hij de druif ‘Berbier’ noemde. In 1972 besluit Maurice Fol samen met zijn vrienden Jos Daems, Marcel Saenen, Jacques Cypers en Achilles Schrevens wijnstokken te planten in het Hageland. Hagelandse wijn kreeg in 1997 als eerste de erkenning als beschermde oorsprongsbenaming (BOB).

In 1990 koopt wijlen Jaap van Rennes het kasteel Genoelselderen. Hij maakt meteen faam met zijn houtgelagerde Chardonnay al is het hout bij minder rijpe jaren volgens sommigen nogal dominant in de wijn. Zijn dochter zet zijn levenswerk verder en het assortiment kwaliteitswijnen stijgt mee met de groeiende reputatie van het kasteel.  Paul Vleminckx laat zijn sauzen voor wat het is en start Meerdael in 1994. Hiermee is hij de grondlegger van de beste schuimwijnen in België. In de jaren ’90 en begin jaren ‘2000 starten meerdere wijnbouwers: Kluisberg, Monteberg, Entre-Deux-Monts, Aldeneyck, Bon Baron, … De laatste jaren is de wijnbouw in België aan een enorme opmars bezig. Wat 30 jaren geleden hobby was, groeit nu uit tot professionele wijnbouw met indrukwekkende nieuwe domeinen zoals bijvoorbeeld Valke Vleug en Oud Conynsbergh.

Klimaat is een zeer belangrijke factor naast ligging

België, en vooral Vlaanderen, ligt letterlijk aan de klimatologische grens op wijnvlak. Samen met Zuid-Engeland en het Noorden van Duitsland vormen ze het noordelijkst wijngebied van Europa. Wijndruiven verbouwen is hier een voortdurende strijd om de optimale rijpheid te verkrijgen. Normaal gesproken is wijnbouw boven de 50ste breedtegraad niet mogelijk. Op beschutte plaatsen en op beschutte gronden, dicht tegen de 53ste breedtegraad, kan dat wel. Maar de laatste jaren schuift deze noordelijke grens op. Steeds warmere zomers zorgen voor rijpe druiven en mooie wijnen. Keerzijde van de medaille zijn extreme regen, hagel en vroege vorst. Klimaatopwarming draagt bij aan de rijping van Belgische wijndruiven maar houdt tegelijkertijd een groter gevaar in op beschadigde wijnstokken of zelfs totaal mislukte jaargangen.

Om de druiven goed rijp te krijgen is er voldoende zon nodig. Maar ook warmte is een belangrijke factor in het bereiken van de rijpheid. Daarom liggen wijngaarden hier best op zuidelijke hellingen. Niet in het dal want daar is het te koel en niet op de top want daar waait het te hard. De lichte bodems op zacht glooiende hellingen in ons land zijn ideaal; in tegenstelling tot Nederland met uitzondering dan van Limburg. Teveel wind blaast de warmte weg. Op vlakkere terreinen is daarom beschutting door hagen of bomen nuttig. Zeer strenge vorst in de winter veroorzaakt schade aan jonge wijnstokken. Nachtvorst in het voorjaar is dan weer nefast voor de jonge scheuten.

Afgebakende zones die kwaliteitsvolle wijnen voortbrengen op basis van bepaalde karakteristieken die verbonden zijn aan dat gebied worden door de Europese Commissie uitgeroepen tot Beschermde Oorsprongs Benaming, BOB dus. Dit is in feite de tegenhanger van de Franse AOP (vroeger AOC). Een BOB is verbonden aan een specifiek gebied maar ook aan een bepaalde vakkennis en uitvoering om te komen tot het kwaliteitsvolle landbouwproduct, wijn in dit geval. Met andere woorden, er zijn dus regels te volgen en deze worden ook gecontroleerd. De wijnen ondergaan ook elk jaar een organoleptische beoordeling. De volgende stap in de rangorde is de erkenning die enkel gebaseerd is op het specifieke geografische gebied en dat is in België een Beschermde Geografische Aanduiding, een BGA. In Frankrijk is dit tegenwoordig een IGP (vroeger IGT).

België heeft vandaag 7 BOB’s en 3 BGA’s. Wijnen die hier niet onder vallen die mogen enkel de benaming ‘Belgische Wijn’ dragen. De BOB Hagelandse wijn werd erkend in 1997 en gaat over de wijngaarden die liggen in de gemeenten Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bierbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Halen, Hoegaarden, Holsbeek, Kortenaken, Landen, Leuven, Linter, Lubbeek, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, TieltWinge, Tienen, Tremelo en Zoutleeuw. BOB Haspengouwse wijn stamt uit het jaar 2000. De Haspengouwse leem en mergel heeft wijnstokken staan in de gemeenten Alken, Bilzen, Borgloon, Gingelom, Heers, Herk-de-Stad, Herstappe, Hoeselt, Kortessem, Nieuwerkerken, Riemst, Sint-Truiden, Tongeren en Wellen.

In 2005 werd de BOB Heuvellandse wijn tot leven gewekt. De nabij gelegen Noordzee heeft zijn regulerende invloed op de heuvels Monteberg, Kemmelberg, Banebergen Vidaigneberg, Rodeberg, Zwarteberg en Scherpenberg. De eerste, en misschien nog steeds wereldwijd enige, grensoverschrijdene BOB is de BOB Maasvallei Limburg. Opgericht in 2017 na een jarenlange procedure. Geografisch gezien betekent dit voor België: Kinrooi, Maaseik, Dilsen-Stokkem, Maasmechelen, Lanaken en voor Nederland: Stein, Sittard-Geleen, Echt-Susteren, Maasgouw, Roermond, Maasgouw en Leudal. In 2005 werden er wellicht bubbels gedronken toen de BOB Vlaamse mousserende kwaliteitswijn tot leven kwam. Het gebied strekt zich uit over alle Vlaamse provincies en het wijnmaakproces is aan strikte regels onderworpen.

De Waalse tegenhanger is de BOB Crémant de Wallonie die in 2008 officieel gecommuniceerd werd. De druiven die hier gebruikt mogen worden zijn enkel de Chardonnay, Pinot Meunier, Pinot Blanc en Pinot Noir. Anders wordt het een Vin Mousseux de qualité de Wallonie wat een BGA is die op hetzelfde moment werd vastgelegd. De BOB Côtes de Sambre et Meuse dateert uit 2004 en beslaat een enorm aantal gemeenten in 3 bassins rondom de beide rivieren.  Nog in Wallonië hebben we de erg mooi klinkende BGA Vin de Pays des Jardins de Wallonie. Deze op de Loire geïnspireerde naam werd in 2004 door José Happart officieel bekrachtigd. De Vlamingen konden niet achterblijven en maakten in 2005 werk van de BGA Vlaamse landwijn als de geografische aanduiding voor wijnen uit Vlaanderen.

Druiven: klassieke naast hybride

De meeste klassieke druivenrassen zijn gevoelig aan vochtige omstandigheden en ontwikkelen zo schimmels. Die zijn nefast voor de druivenstok en voor de rijpheid van de druiven. In onze contreien is dat dus vaak een probleem. Vroeger konden ze enkel onder controle gehouden worden door te spuiten met zwavel en Bordelese pap, een mengsel van koperoxide en gebluste kalk. Daarna heeft men chemische middelen ontwikkeld. Gezien dit allemaal slecht is voor mens en klimaat werd er lang geleden al gestart met het kruisen tussen de Europese ‘Vitis Vinifera’ druivenrassen en Amerikaanse of Aziatische rassen. Het doel was de goede aroma’s van de ene druif te combineren met de resistentie, of op z’n minst de verhoogde weerstand, tegen schimmels.

Het kruisen van druiven en het creëren van wat men hybride rassen noemt, leverde aanvankelijk wijnen op met een bijkomend muf aroma waardoor Europa ze als niet kwaliteitsvol bestempelt. Tot op vandaag is Europa tegen hybride rassen en wil het deze verbieden in de regels rondom oorsprongsbenamingen voor kwaliteitswijnen. Een nieuw gewas erkennen is echter een nationale zaak. Frankrijk volgt Europa en erkent geen hybride druiven voor kwaliteitswijnen met een oorsprongsbenaming. Duitsland, Luxemburg, Nederland en België doen dat wel. De kritiek is dan ook dat hierdoor onze wijnen met zogezegd slechtere druiven gemaakt worden en zo niet op kunnen tegen  Franse of andere Zuid-Europese wijnen.

De kwaliteit van hybriden is de laatste jaren echter enorm verbeterd. De verwachting is dat verder onderzoek ervoor zal zorgen dat ze zich ooit met de ‘Vitis Vinifera’-rassen kunnen meten. Haspengouw is trouwens een BOB die geen hybriden toelaat. Zowat 90% van de Belgische wijnen is witte wijn waarbij ongeveer 15 variëteiten druiven zijn toegelaten. De belangrijkste zijn Müller-Thurgau, Chardonnay, en Pinot Noir maar ook Duitse kruisingen zoals Dornfelder, Optima en Kerner zijn wijd verspreid. Verder nog Pinot Blanc en Pinot Gris als meer voorkomende druivensoorten. Locale druiven zoals Leopold III, Maréchal Joffre en Loonse Vroege zijn niet toegelaten voor appelatiewijnen.

Dornfelder is een druif die sappig fruit en een goede kleur levert. Geen topklasse maar hij geeft ‘body’ aan de wijn als hij in een blend wordt gebruikt. Ontstaan in 1955 uit een kruising van Helfensteiner en Heroldrebe. De Pinot Auxerrois is sterk verwant aan de Pinot blanc (maar géén familie) en lijkt volgens DNA-onderzoek ontstaan te zijn uit een kruising tussen de Gouais blanc en de Pinot. Müller-Thurgau dankt zijn bestaan en naam aan professor Hermann Müller uit het Zwitserse kanton Thurgau. Hij heeft voor deze kruising gebruik gemaakt van Riesling en Madeleine Royale. Ortega is geen Zuid-Amerikaanse drugbaron maar wel een kruising tussen Müller-Thurgau en Siegerrebe. Gecreërd door de Duitse oenoloog Hans Breider die een grote fan was van de Spaanse dichter José Ortega y Gasset.

Wijndomeinen die wij ‘top’ vinden:

HEUVELLAND

Entre-Deux-Monts

D’Hellekapelle

HASPENGOUW

Clos d’Opleeuw

Genoels-Elderen

Gloire de Duras

Hoenshof

HAGELAND

Haksberg

Kluisberg

Petrushoeve

MAASVALLEI LIMBURG

Aldeneyck

COTES DE SAMBRE ET MEUSE

Bon Baron

Domaine de Chenoy

ANTWERPEN

Valke Vleug

Oud Conynsbergh

SCHUIMWIJNEN WALLONIE

Chant d’Eole

SCHUIMWIJNEN VLAANDEREN

Schorpion

Meerdael