De geschiedenis van de Moezelwijnen

De Moezel is zeker niet het grootste maar wellicht wel het oudste van alle 13 wijngebieden in Duitsland. Het begint aan de Duits-Luxemburgse grens en eindigt zowat 240km verder aan de monding vlakbij Koblenz. Miljoenen jaren eerder vormden de rivieren Moezel, Saar en Ruwer diepe dalen in het landschap. Vandaag zijn het de steile oevers die mooie wijnen voortbrengen. De geschiedenis van de Moezelwijnen is rijk en de toekomst is mooi.

Luister je liever naar de podcast?
Klik dan meteen naar de podcast pagina en luister naar de geschiedenis van de Moezelwijnen

De beste en langste podcast tot nu toe

Romeinen en Franken

Er zijn aanwijzingen dat de Kelten 500 jaar v. Chr. al wijn produceerden van lokale druiven. Zoals vaak zijn het de Romeinen die in deze contreien actief werk maakten van wijnbouw. Daarvan zijn sporen gevonden uit 50 v. Chr. Een graftombe van een wijnhandelaar uit de 2de eeuw en een wijnkelder in Trier uit 330 n. Chr., naast uitgegraven wijnopslagplaatsen in Brauneberg en Erden, wijzen op een bloeiende langdurige Romeinse wijncultuur. In 1878 vonden archeologen in Neumagen aan de Moezel de resten van een Romeins fort. Daarin vonden ze 4 beeldhouwwerken van schepen met wijnvaten. Die vaten waren een Keltische uitvinding, overgenomen door de Romeinen, en werden in die tijd vaak gebruikt naast de amforen.

De stad die vandaag bekend is onder de naam Trier kent haar oorsprong al in 17 v. Chr. onder de naam Augusta Treverorum. Ze was bedoeld als hoofdstad van de Romeinse provincie Belgica Prima. Einde 3de eeuw heette de stad Treveris en werd ze door keizer Diocletianus benoemd tot Romeinse keizerlijke residentie. Hierdoor kreeg ze de bijnaam ‘Roma Secunda’. Naast geboortestad van Karl Marx en toeristische trekpleister is Trier ook vandaag nog het centrum van de wijnhandel. Na de val van het Romeinse rijk werd Trier in de 5de eeuw door de Franken veroverd. Ook uit deze periode zijn er nog sporen van een bloeiende wijnbouw. Rond 880 hoorde de stad bij het Oost Frankisch Duitse Rijk. En vanaf de 14de eeuw was Trier de hoofdstad van het Keurvorstendom Keur-Trier als onderdeel van het Heilig Roomse Rijk.

Het was Karel de Grote die begin 800 een impuls gaf aan de wijnbouw in Duitsland en Frankrijk. Als koning van het Frankische Rijk van 768 tot 814 stimuleerde hij de bouw van kloosters. In die kloosters zag men het als een plicht, en als noodzaak voor de productie van miswijn, om de kennis van wijn maken te bewaren en uit te breiden. Vanaf de jaren 900 tot ongeveer 1300 werd het ook warmer in Noord-Europa wat dus goed was voor de druiventeelt. Toen de zoon van Karel de Grote, Lodewijk de Vrome, overleed, werd het rijk verdeeld over zijn 3 zonen. Zo ontstond in 843 het Oost-Frankische rijk dat al snel het rijk der Teutonen of gewoon Duitsland genoemd werd. Dit transformeerde vanaf ongeveer 962 tot het Heilig Roomse Rijk.

Het Midden-Frankische rijk hield, na een aantal opdelingen en verdragen, in 880 op te bestaan waardoor het gebied van de Moezel ook bij Oost-Franken terecht kwam. Eigenlijk was dit de basis voor wat vandaag Frankrijk en Duitsland zijn. Tijdens al die politieke omwentelingen, erfeniskwesties en oorlogen hielden de monniken in de kloosters de wijnbouw in stand. Ze verbeterden niet alleen de technieken maar brachten vooral nauwgezet alle wijngaarden in kaart. Algemeen bekend zijn de stichting van de Cisterciënzer abdij Eberbach, in de Rheingau, ergens in 1136 en de stichting van de Benedictijnse abdij Johannisberg in 1106. Vooral klooster Eberbach stond bekend om zijn innovatieve methodes. Uit documenten die dateren van begin 18de eeuw leren we dat Kloster Eberbach een speciale kelder had waar de beste wijnen bewaard bleven in opdracht van de hertogen van Nassau. Deze noemde men de Kabinett Keller en het is hiervan dat de huidige kwaliteitsaanduiding voor Prädikatstwijnen afkomstig is.

Aartsbisschoppen

En in 1360, was de aartsbisschop en keurvorst van Trier, Bohemund II van Saarbrücken, vreselijk ziek en moest hij het bed houden in zijn zomerkasteel Landshut in Bernkastel aan de Moezel. Een lokale wijnboer bracht hem een vat wijn en na het drinken hiervan genas Bohemund vrijwel meteen. Hij was zo blij met deze genezing dat hij de wijngaard waaruit deze wijn kwam omdoopte tot ‘Bernkasteler Doctor’. Vandaag is dit een van de beroemde wijngaarden in de middenmoezel. Ook voor de ontwikkeling van Riesling als wijndruif spelen kloosters een belangrijke rol. In 1435 maakte klooster Eberbach al melding van deze druif in de wijngaard. De abdij Saint-Maximim in Trier had in 1695 eveneens vele Riesling wijngaarden. Tot in de 16de eeuw sprak men van ‘vinum francicum’ die veel beter zou zijn geweest dan de meer waterige ‘vinum hunnicum’. Naar het schijnt was het wijnverbruik per persoon aan de Moezel toen enorm, 120 liter per jaar ongeveer.

Aan de aanduiding ‘Spätlese’ is overigens een mooie legende verbonden. Een koerier van Johannisberg reisde elk jaar met vers geplukte druiven naar de bisschop van Fulda om goedkeuring te vragen voor het binnenhalen van de oogst. In 1775 werd de koerier echter overvallen waardoor de druiven niet aankwamen en er ook geen nieuws kwam van de bisschop. Toen de koerier en zijn druiven weer terecht waren, was het veel te laat en haastten de monniken zich om de oogst binnen te halen. Een jaar later bleek dat de wijn van deze zeer late oogst goddelijk lekker was!

In 1778 vaardigde de aartsbisschop en laatste keurvorst van Trier, Clemens Wenceslaus, een decreet uit waarin hij wijnbouwers opdroeg om slechte wijnstokken te vervangen door goede. Deze periode was gekenmerkt door onenigheden tussen protestanten en katholieken die reeds tijdens de Dertigjarige oorlog in 1618 de calvinisten aan de Rijn strijd deed leveren met Spanjaarden, Italianen en Fransen. In die oorlog werden vele wijngaarden verwoest. Clemens Wenceslaus riep op voor meer tolerantie maar ook tot het vervangen van de, wellicht, Franse wijnstokken, in die tijd, door druiven als Riesling en Elbling. Zijn keurvorstendom Trier was onderdeel van het Heilig Roomse Rijk en eindigde met de Franse annexatie van de linkeroever van de Rijn tijdens de eerste coalitieoorlog in 1797. Naast godsdienst had Frankrijk namelijk ook geopolitieke redenen om oorlog te voeren. De pas opgerichte republiek moest zich onder leiding van Napoleon Bonaparte verdedigen tegen de monarchieën uit de buurlanden die de gevestigde orde namelijk wilden herstellen.

Ondanks de Franse bezetting hielden de wijnmakers aan de Moezel vast aan het decreet van Clemens Wencesclaus en verbouwden verder de nieuwe Duitse druiven. Vooral Riesling was populair. Napoleon Bonaparte, die zich in 1804 tot keizer kroonde en het Franse keizerrijk oprichtte, zorgde met zijn ‘Code Civil’ voor grote veranderingen in het eigendomsrecht van de wijngaarden. Eigendommen van de kerk en de hieraan verbonden adel werden genationaliseerd, monniken vertrokken uit kloosters en wijngronden gingen naar burgers. Uit 1841 vinden we nog registraties van rode wijn in Wehlen en enkele andere plaatsen maar de opmars van vooral Riesling is dan volop ingezet. In 1871 verliezen de Fransen een desastreuse oorlog tegen de Pruisen. Het Franse keizerrijk viel, Napoleon III werd afgezet en met de vrede van Frankfurt op 10 mei 1871 werden de gevechten beëindigd en een nieuw Duits rijk opgericht. Wijnmakers aan de Moezel krijgen in dit nieuwe Duitse rijk onder keizer Wilhelm I en zijn kanselier Otto von Bismarck steeds meer ambitie na het overwinnen van de druifluis rond 1881.

In 1897 werd een Moezel-wijnbouwkaart gemaakt voor het administratieve district Koblenz. De kaart toont een indeling van de wijngaarden in 3 categorieën waarbij rekening werd gehouden met grondprijzen en opbrengsten in de 19de eeuw. Eigenlijk was ze niet bedoeld om kwaliteitsniveaus aan te duiden maar wel als basis voor de belastingaanslag. Het Verband Deutscher Prädikatsweingüer (VDP) heeft dit als basis gebruikt om zijn leden vanaf 2022 droge wijnen van een locatie van 1ste categorie te laten etiketteren met de vermelding ‘Grosses Gewächs’.

Van bloeiperiode naar imagoprobleem

Dankzij de steun van de overheid beleefde de wijnbouw aan de Moezel tegen het einde van de 19de eeuw een grote bloeiperiode. De rieslingwijnen uit de Moezel, Sar en Ruwer waren toen de meest gewilde en duurste wijnen van de wereld. Nieuwe transportmogelijkheden brachten ze naar koninklijke hoven in Londen en Sint-Petersburg en naar de beste restaurants in vele Europese steden. In 1891 was de Bernkasteler Ring opgericht, een vereniging van wijnbouwers die de wijncultuur wilde beschermen. Vanaf 1901 organiseerden ze wijnveilingen. In 1908 zag de Grosser Ring het levenslicht. Dat was een associatie van wijnveilinghuizen. De beste rieslings waren toen veel hoger geprijsd dan de topwijnen uit Bourgogne. Rond 1900 was Traben-Trarbach het grootste wijnhandelscentrum en veel belangrijker nog dan Bordeaux. Zelfs de Verenigde Staten, Afrikaanse kolonies en het Verre Oosten kregen toprieslings uit die streek geleverd. In 1847 ontdekte men edelrot op Chateau d’Yquem. In 1921 werd deze voor de eerste keer geoogst aan de Moezel. De ‘Trockenbeerenauslese’ was geboren.

Het wijngebied aangeduid als ‘Moezel-Saar-Ruwer’ spruit voort uit een wijnwetgeving van 1909. De eerste vermelding daarvan op een etiket dateert van 1936. In 1949 ontdekte men toevallig bij Joh. Jos. Prüm de ijswijn. Na de tweede wereldoorlog zorgde de grote vraag naar fruitige witte wijnen met een duidelijke minerale of kruidige toets van de leisteen in de bodem tot een grote uitbreiding van het wijnareaal. De bijna verdubbeling van de wijngaarden, en dat vaak ook op vlakke delen in het dal, ging soms ten koste van de kwaliteit. Wijnen uit andere landen maakten hun opmars en de vraag naar de bekende vaak zoete witte wijnen uit de Moezel nam af. De Duitse wijnwetgeving van 1971 installeerde een kwaliteitssysteem op basis van het suikergehalte tijdens de oogst. Dat staat los van de restsuiker in de wijn. Een spätlese kan dus zowel droog als zoet zijn. Maar voor vele jaren was dit niet duidelijk op het etiket. Dat vond de consument best moeilijk. Moderne technieken hebben vervolgens geleid tot lagere prijzen. En plots stonden Moezelwijnen gelijk met goedkope, vlot drinkbare en vaak mierzoete makkelijke wijntjes. De afzet daalde snel en wijnbedrijven kregen het moeilijk.

Werk aan de toekomst

Vanaf 1995 ongeveer begon men in te zien dat het goedkope imago niet echt bijdroeg aan de omzet. Er werd dus beslist om de opbrengsten te verlagen, echt rijpe druiven te oogsten, voorkeur te geven aan handmatig oogsten en de werkzaamheden in de kelder te verbeteren. Na 2006 werd er als herkomstgebied ‘Moezel’ op de etiketten gezet. De belangrijkste druif is vandaag nog steeds de Riesling. De andere witte druif van belang is de Rivaner, of Müller-Thurgau, en recent zien we wijnboeren experimenteren met Pinot Blanc, Weissburgunder genoemd, Auxerrois en Chardonnay. Tussen 1930 en 1986 was het verboden om blauwe druiven aan te planten. De focus lag toen op de bekende witte wijnen. Nu beslaan de zeer populaire Pinot Noir, Spätburgunder, en Dornfelder al meer dan 10% van de wijngaarden.  

Jonge wijnboeren verbeteren de technieken van hun voorouders en gebruiken vaak de natuurlijke gisten. Er wordt meer duidelijkheid gecreëerd tussen droge en zoete wijnen. De ‘feinherb’, een wijn met beperkt restsuiker die daardoor vol van smaak is maar niet echt zoet smaakt, wordt vaak als ideale gastronomische wijn naar voor gebracht. Dankzij het terroir, de samenwerking tussen ligging, klimaat en ondergrond met de druivenstokken, worden vandaag prachtige ‘cool climate’ wijnen voortgebracht. Wijnen die in optimale hygiënische omstandigheden gemaakt worden. Wit, rood, rosé en parelend. Kwaliteit is het codewoord vandaag en dat zorgt voor prachtige wijnen. In het geval van de veelzijdige Riesling en Spätburgunder vind je ook grote bewaarwijnen in de Moezel.

Onlangs waren we in de streek. Op bezoek bij familiebedrijven waar de volgende generatie grote resultaten neerzet. We proefden de niet zo makkelijke jaargang 2021 en ook andere jaargangen. Het Moezelgebied werkt aan zijn toekomst. Dat stelden we vast met het glas in de hand. De 2021 wijnen zijn trouwens goed in balans met veel zuren maar genoeg vulling. Fris en klassiek van stijl, zou ik zeggen. Ook de gastronomie ontdekt de mogelijkheden van deze frisse, spannende wijnen. De reputatie van makkelijke zoete wijntjes is aan het verdwijnen en maakt plaats voor superevenwichtige edelzoete wijnen, ragfijne terroir wijnen, zeer zuivere genietwijnen en exquise bewaarwijnen. De Moezel verdient meer aandacht. Zijn geschiedenis herbergt zijn grote potentieel voor de toekomst. En dat verdient om ontdekt en geproefd te worden. Zum Wohl!

Submit your response