De geschiedenis van Californische wijn

Californië is veruit het bekendste wijngebied in Amerika. Haar wijnen zijn uitstekend van kwaliteit en menig wijnliefhebber weet ze te appreciëren. De grote doorbraak kwam er op het einde van de jaren 1970. Die volgde op een lange, bewogen en bij momenten erg bloederige geschiedenis. De geschiedenis van Californische wijnen hangt nauw samen met die van de Europese kolonisten.

Liever luisteren naar de podcast over de geschiedenis van Californische wijn?
Dat kan!
Ga hier naar de Oenotopia podcast pagina.
Of luister meteen op Spotify.

Pocahontas en haar stamgenoten trokken aan het kortste eind

Was Columbus de eerste Europeaan in Amerika? Neen, dat waren de Vikings. Er is, na wetenschappelijk onderzoek, bewijs gevonden van hun aanwezigheid in Noord-Amerika rond 1021. Hoeveel expedities ze deden dat is niet bekend. Maar een van de gebieden kreeg de naam ‘Vinland’, wijnland dus, omwille van de vele druiven die daar toen in het wild groeiden. Andere wetenschappers denken echter dat het ‘land van weilanden’ betekende. Romantici beweren dat toen de Vikingen in Noord-Amerika aanmeerden ze niet alleen druiven zagen maar ook wijn dronken. Daar is echter geen enkel bewijs voor.

Columbus stak in 1492 de oceaan over op zoek naar Indië. Maar, zoals je weet, kwam hij aan in Amerika. Tijdens zijn eerste reis stootte Columbus eigenlijk op de Bahama’s. De ontdekking van het vaste land in Zuid-Amerika kwam enkele jaren later. Maar dan ging het snel. Verhalen over grote rijkdommen lokten de Europeanen naar de overkant van de oceaan. Langzaam maar zeker kwam er contact met de lokale bevolking die al vele duizenden jaren in de Amerika’s woonden. Pocahontas en haar stamgenoten kregen de naam indianen. Veel waren ze er niet mee want het merendeel moest dwangarbeid leveren voor de Europese veroveraars. Christoffel Columbus dronk wel degelijk wijn tijdens zijn zeereis. Niet om de smaak of om van de aroma’s te genieten maar men dacht toen dat het een goed middel tegen scheurbuik zou zijn. Die wijn zou uit Toro komen. Maar het is niet bekend of Christoffel ‘himself’ ook wijn maakte eens aangekomen in Amerika.

Kolonisten maakten pakweg 100 jaar later wel wijn maar die was misschien niet zo goed want Lord Delaware importeerde in 1610 wijnstokken en wijnmakers uit Frankrijk. De Franse koning Hendrik IV moedigde de kolonisatie in Amerika aan en zo ontstond er een winstgevende handel in berenvachten met de indianen. Na het afschaffen van de godsdienstvrijheid in Frankrijk staken de Hugenoten de grote plas over in 1688. Dat zagen we overigens eveneens in Zuid-Afrika. Zij hadden ervaring met wijnbouw en brachten het wijnniveau dus naar een hoger niveau. Nederlanders vonden ook de weg naar daar want reeds in 1609 stichtten ze Nieuw-Nederland daar waar nu New York ligt. Maakten zij wijn zoals ze dat in 1652 deden in Zuid-Afrika? Dat weten we niet.

Er was dus heel wat Europees volk naar de overkant van de oceaan getrokken. Meer bepaald in Californië wilden de Spaanse missionarissen wel genieten van hun ‘vino’. Die missionarissen kwamen uit Mexico dat vanaf 1535 reeds tot vice-koninkrijk Nieuw Spanje was uitgeroepen. Eerst waren ze naar het zuiden getrokken en nu was het Noorden aan de beurt. Nieuw Spanje werd namelijk al opgericht in 1530 toen de Spaanse ‘Conquistador’ Herman Cortés de lokale Azteken vakkundig had uitgemoord. Op de ruïnes van hun stad werd Mexico Stad gesticht. Men schat dat oorlog en ziekten zowat 18 miljoen lokale mensen het leven kostte.

De missionarissen stichtten de eerste van vele missieposten om de dan nog niet uitgestorven lokale bevolking te bekeren. Ze hadden daarvoor ook miswijn nodig en plantten naarstig wijnstokken. In 1683 gebeurde dat voor het eerst in Baja California. Die wijn werd later ook verkocht en werd een heuse concurrent voor de wijnen uit Spanje, als ze niet gestolen werden op zee door Engelse piraten. Koning Karel II van Spanje vond dat maar niets en verbood in 1699 de productie ervan volledig met een kleine uitzondering voor miswijn. Maar daar trokken ze zich in Nieuw-Spanje weinig van aan en ze ‘wijnboerden’ rustig voort. Franciscaan Juniperro Serra bracht bij zijn aankomst in 1769 in San Diego zaden en stekken van Europese variëteiten mee en stichtte de eerste missiepost in wat nu Californië is. Hij geldt als de peetvader van de Californische wijn en werd trouwens heilig verklaard door de paus in 2015.

Van de ene in de andere oorlog

Die Spaanse koning Karel II, die dus de commerciële wijn uit Nieuw-Spanje vruchteloos verbood, was de laatste Habsburgse Spaanse koning. Hij kon geen kinderen krijgen en zag er zelf trouwens ook niet uit als gevolg van de inteelt toen bij de Habsburgers. In zijn testament had hij laten opnemen dat het Spaanse rijk naar Filips V zou gaan, de kleinzoon van de Franse Lodewijk XIV. Namens zijn kleinzoon was Lodewijk XIV dus nu ook de baas over Spanje en zijn kolonies. Dat leidde meteen tot de Spaanse successieoorlog want de Engelsen en de Pruisen vonden dat te veel macht voor die fransoos. Het is in deze oorlog trouwens dat Spanje de Zuidelijke Nederlanden verloor. Die gingen naar Oostenrijk. Het conflict werd vooral op het Europese vasteland uitgevochten maar tegelijkertijd ook in Noord-Amerika. Daar vochtten de Fransen, samen met de Indianen, tegen de Britten. Frankrijk en Spanje verloren enkele gebieden in die oorlog en met een verdrag werd er geprobeerd wat evenwicht te scheppen tussen de Europese vorstenhuizen. Toch zouden de jaren daarna nog heel wat geweld opleveren in de onderlinge strijd naar meer macht en grondgebied.

In 1765 brak er opnieuw een oorlog uit tussen de Fransen en de Britten in Amerika en Canada. Die Britten hadden inmiddels al meer dan 20 kolonies in Noord-Amerika. Die nieuwe opflakkering van geweld was de zevenjarige oorlog. Het conflict ontstond omdat ze het oneens waren geraakt over de locatie van een nieuw fort. Gezien ze in de minderheid waren, sloten de Fransen opnieuw een bondgenootschap met de Indianen. Een van de vele veldslagen is trouwens bekend geworden door het boek en de film ‘The Last of the Mohicans’. Goed kwamen de indianen er wederom niet van af. De Engelsen wonnen en de indianen kwamen deze klap jammer genoeg nooit meer te boven. Het had de Britten veel geld gekost dus ze voerden gigantische belastingverhogingen in op producten als suiker, koffie, thee en … wijn. Een van de ingevoerde wetten was de Tea Act ten voordele van de import van Britse thee. Door het verzet hiertegen ontstond de Boston Tea Party. Dat was het begin van het georganiseerde verzet. In 1775 braken er gevechten uit tegen de Engelsen en in 1776 wordt in Boston de ‘Declaration of Independence’ uitgeroepen geschreven door Thomas Jefferson. De Fransen steunden de Amerikanen vanaf 1777 in hun gevechten en in 1783 kwam er een officieel einde aan de onafhankelijkheidsoorlog. Eindelijk onderkenden de Britten de onafhankelijkheid van hun Amerikaanse kolonies. En al die tijd dronk en maakte men nog steeds wijn in Noord-Amerika.  

We zijn in 1791 en dan voert president Thomas Jefferon een ronduit protectionistische maatregel in. Hij heft accijnzen op niet alle Amerikaanse wijnen maar bevordert tegelijkertijd ook de import van Europese druivenstokken. Goede bedoelingen weliswaar maar op dat moment krijgt het niet veel navolging. Californië was hier trouwens niet bij betrokken. Dat was nog steeds in handen van Spanje. Maar de Franse en Almerikaanse revoluties zorgden ervoor dat ook de Mexicanen graag onafhankelijk wensten te worden. Toen Spanje druk in de weer was om Napoleon te bevechten, roken ze hun kans. Een mexicaans priester, Miguel Hidalgo y Costilla, riep om onafhankelijkheid en dat leidde tot 5 jaar van bloedige oorlog gevolgd door nog evenveel jaren guerillaoorlog. Op 24 augustus 1821 werd door het verdrag van Cordoba de onafhankelijke staat Mexico uitgeroepen waar Californië een onderdeel van was.

Russische kolonisten kwamen vanuit Siberië naar Alaska en zakten vervolgens af om her en der handelsposten te openen. Ze zaten vanaf circa 1740 al in Alaska voor de jacht op walvissen en op dieren voor hun bont. Later verkochten ze Alaska aan de Verenigde Staten Ze kwamen tot in Californië. Intussen maakten ze van de lokale bevolking slaven. Tegelijkertijd gingen ook zij de lokale bevolking bekeren tot het Russisch-Orthodoxe geloof. Ze plantten zelfs wijnstokken in Sonoma rond 1812. Bekend uit die tijd is Fort Ross, de meest zuidelijke vestiging van de Russen. Vandaag een te bezoeken archeologische site. Dus ook zij dragen bij aan de geschiedenis van wijn in Californië.

Een Fransman, een Hongaar en twee crisissen

De Fransman Jean-Louis Vignes, een koopman uit Bordeaux, kwam in 1827 naar Californië. Hij zag de geschiktheid voor wijnbouw en importeerde meteen Franse druivenstokken. Californië hoorde toen officieel nog bij Mexico. Welgestelde Spanjaarden konden zijn wijnen wel appreciëren. Lokaal werd Jean-Louis Don Luis del Aliso genoemd. Wat later had de staat Texas zich, in 1835, onafhankelijk verklaard nadat ze eerst bij Fort Alamo in de pan waren gehakt maar later de Mexicaanse dictator een vernietigende nederlaag toebrachten in de slag bij San Jacinto. De grens schoof meteen op naar de Rio Grande. In 1846 volgden een groep vrijheidsstrijders dit voorbeeld, zetten de bevelhebber van de Spaanse troepen af met hulp van de Amerikanen en riepen de vrije republiek Californië uit. De ‘Bear Flag Republic’. Ze hadden namelijk een vlag met een grizzlybeer en die wordt trouwens ook vandaag nog gebruikt. Zo’n 2 jaar later deed Mexico officieel afstand van Californië. En nog wat later riep men Californië uit tot 31ste staat van de Verenigde Staten. En net dan vond men goud …

Vele honderdduizenden mensen trokken vanaf 1849 naar Noord-Californië. De goudkoorts was uitgebroken nadat er in de Sacramento rivier veel goud was gevonden. San Francisco kende een snelle groei. Velen waagden namelijk hun kans. En velen maakten ook wijn. Met de nieuwe stroom immigranten kwam ook de druif Zinfandel, origineel uit Kroatië, mee. Zo veel zelfs dat rond 1865 wijn verscheept werd naar Engeland, Duitsland en Rusland maar ook naar Australië. De nieuwe spoorweg doorheen de USA van 1869 zorgt dat de Californische wijnen ook aan de oostkust gedronken worden.

In 1857 was er een Hongaar naar Sonoma gekomen. Een avonturier met de naam Augustin Haraszthy. Hij proefde de lokale wijn en was zo overtuigd dat hij meteen 225ha kocht om zelf wijnstokken te planten. Daarbij liet hij zomaar even 300 druivenvariëteiten uit Europa overkomen. In opvolging daarvan breidde men later al die wijngaarden uit en was dit in feite de basis van Californië als grote diverse wijnregio. Ook in de naburige Napa Valley ontstond een mooie wijntoekomst. Die begon minder mooi met de verdrijving van de Wappo indianen door Russische, Spaanse en Amerikaanse veeboeren. Een van de eersten was captain George Yount waarnaar later de stad Yountville vernoemd is. Daarna kwamen Duitse wijnbouwers en stichtten daar wijnbedrijven met zowel de typische Duitse druiven maar ook met de 300 soorten die Hongaar Augustin Haraszhty had ingevoerd.

Phylloxera, de druifluisziekte, maakte zijn opwachting in Californië rond 1880. De verwoestende druifluisziekte kwam over van de Oostkust en was nefast voor de Europese druivenstokken. Tot in 1896 werden de vele wijngaarden op basis van overzeese stekken een voor een aangetast. Veel wijn is er toen niet gemaakt. Plots had men door dat de Amerikaanse stokken resistent waren. Dat was meteen de oplossing en enten van Europese stokken op Amerikaanse onderstokken bracht dus redding. In Amerika en vooral in Europa. Het heraanplanten van druivenstokken gaf wijnmakers in Californië een kans om als het ware opnieuw te beginnen en rekening te houden met veranderde inzichten. Bepaalde variëteiten vonden een plek in andere wijngaarden, sommige druiven groeiden in aanplant en andere verdwenen bijna helemaal zoals bijvoorbeeld de Mission druif ook wel de Listan Prieto of Pais genoemd.

Tot in 1920 ging alles weer goed en dan kwam de drooglegging. Dat had een grote invloed op de maatschappij en verplichtte elke Amerikaan tot een algemene geheelonthouding van alcohol. In veel staten werd 13 jaar lang het maken en verkopen van wijn heel erg beperkt. Men denkt echter dat er in praktijk toen meer wijn en whisky werd gedronken dan ooit tevoren. Sommige domeinen mochten verder werken omdat ze wijn maakten voor de erediensten. Een daarvan was het domein Beaulieu. Dat nam later, in 1937 na de drooglegging, een Russische emigrant uit Frankrijk in dienst. André Tchelistcheff was zijn naam. De beste man was, zo zegt men, verbijsterd door wat hij aantrof. In een tijd waarin Franse en Duitse wijnen de wereld van kwaliteitswijnen domineerden, was er in Californië weinig verstand van nieuwe wijn-maak-technieken en stonden nog vele druivensoorten op de velden kris kras door elkaar. Die werden dus geplukt met totaal verschillende niveaus van rijpheid. Zwavel en ijsblokken waren de belangrijkste hulpmiddelen om ongewenste effecten en temperatuur onder controle te houden. Van optimale rijpheid bij het plukken, temperatuurcontrole bij de gisting, hygiëne in de kelder, vaten, klaren en filteren was toen amper sprake. André Tchelistcheff had wijnbouw en wijnkunde gestudeerd aan het Institut Pasteur in Frankrijk. Hij bracht de technieken uit Europa naar Napa Valley. Zijn bijnaam was al snel ‘The Maestro’.

The Maestro en The Judgement

De wijnindustrie herstelde zich pas echt van druifluis en drooglegging na de tweede wereldoorlog. Toen maakte een aantal wijnmakers werk van betere kwaliteit. Ze hadden geleerd van ‘The Maestro’, moderniseerden hun wijnkelders, kochten inox vaten en maakten gebruik van de beschikbare elektriciteit om die te koelen. In rode wijnen was Cabernet Sauvignon de voornaamste druif. Deze had tot in de jaren 1980 een zeer rijp karakter dat niet te vergelijken was met de Franse wijnen. In wit was Riesling de koningin maar deze was toen ook in de verste verte niet te vergelijken met de Duitse versies. De wijn-maak-technieken speelden hierin een rol maar ook de voorliefde voor de Amerikaanse eiken vaten. Dat hout is een zestal maanden minder lang gedroogd maar vooral meer gebrand. En dat heeft zijn invloed op de smaak want het geeft een wat krachtiger houtaroma aan de wijn.

Het wijnhuis Hanzell in Sonoma wou anders zijn dan de rest en wijnen maken zoals in Bourgogne. De eigenaar besloot om Chardonnay en Pinot Noir te planten wat toen een rariteit was. De vaten die hij gebruikte waren Frans en kwamen uit Nuits-Saint-Georges. Hij wilde dus duidelijk anders wijn maken en gebruikte geen Amerikaanse vaten. De beste man overleed in 1950 zonder succes maar zijn echtgenote veilde de vaten van zijn laatste oogst. Die wijn werd in 1960 plots heel bekend want wat bleek? De Chardonnay had diezelfde ronde, vette, subtiele houtgelagerde smaak dan de grote Puligny- en Chassagne Montrachets in die tijd. Het nieuws sloeg in als een bom. Joseph Heitz, de ontdekker van die wijnen, werd de specialist van de Bourgogne-stijl Chardonnay – en Pinot Noir wijnen met gebruik van Franse vaten. Helaas heeft de eigenaar van Hanzell het nooit mogen meemaken maar vanaf dan hadden Californiërs het vertrouwen om ook wijnen in de Franse stijl te maken. Het bijhorende prijskaartje werd naar boven toe aangepast en vooral in Napa Valley werd er in de jaren daarna naarstig geplant, geoogst, op z’n Frans gevinifieerd en goed verkocht. Vele nieuwe wijnbedrijven werden toen opgericht. ‘Boutique wineries’ was de naam voor deze nieuwe wijnhuizen. Wijnen werden niet langer gemaakt van druiven die uit de gehele staat per trein werden aangevoerd maar van lokale percelen. Ook de Cabernet Sauvignon-wijnen, de Rieslingwijnen en alle andere wijnen profiteerden mee van dit nieuwe enthousiasme dat tegelijk ook meer kennis met zich meebracht. In 1966, een mooi wijnjaar overigens, zag wijnhuis Robert Mondavi het levenslicht. Deze ondernemer bracht de spreekwoordelijke ‘boost’ met zijn ultramoderne technieken en talloze experimenten zowel met druivensoorten als met eikenvaten van diverse houtsoorten en tonneliers.

In de volgende jaren werd wijn in het Westen populair als gastronomische begeleider. Grote wijnhuizen zoals Gallo speelden in op die hype en brachten toegankelijke wijnen van zeer goede kwaliteit op de markt. De wijnindustrie had in de voorbije jaren geleerd dat de druiven moeten passen bij het klimaat en dat de temperatuur bij de gisting cruciaal is. Wat ontbrak er in die tijd dan nog in de vergelijking met de oude wijnwereld aan de andere kant van de oceaan? Juist ja, de bodem. Over terroir of over de samenstelling van de bodem werd nog niet gesproken. Tot ver in de jaren 1990 stond Californische wijn gelijk met Napa Valley en Robert Parker scores. Dat veranderde daarna snel. In navolging van de toegenomen interesse in de wisselwerking van bodem en alle andere omstandigheden, ging men in de States ook aandacht hebben voor terroir. Zeker in het topsegment wijnen doken al snel ‘single vineyard’ wines op. Amerikaanse cru’s eigenlijk met een duidelijke verwijzing naar de bijzondere omstandigheden van dat kleine subgebied en hun invloed op de wijn.

In 1976 heeft een voor Californische wijnen belangrijk wijnevent plaatsgevonden. Op 24 mei 1976 organiseerde de Britse wijnhandelaar Steven Spurrier een wijncompetitie in Parijs. Een blindproefsessie van Chardonnay – en Cabernet Sauvignon wijnen tussen Napa Valley en Frankrijk. In beide categorieën scoorde Napa Valley de beste wijn. Steven Spurrier stond als aan de grond genageld. Hij verkocht Franse wijnen en was zeker dat Frankrijk zou winnen. Dat was immers het leidende land op wijnvlak. ‘The Judgement of Paris’ was al snel de naam voor deze blindproefcompetitie. Napa Valley stond meteen op de wereldwijnkaart en groot was het vertrouwen in eigen kunnen. ‘The Judgement of Paris’ … het oordeel van Parijs.  

Herkomst en toekomst

En 1978 was het jaar waarin het systeem van herkomstbenamingen boven de doopvont werd gehouden. De AVA’s zijn duidelijk afgebakende wijngebieden, American Viticultural Area’s. Intussen kent Californië verschillende van appelaties. Het is ingedeeld in 6 grote regio’s met daarbinnen dus meerdere herkomstgebieden. Om aan zo’n AVA te beantwoorden moet minstens 85% van de druiven uit dat vastgestelde gebied komen. De staat Californië is groter dan pakweg Italië en kent zeer veel bodemsoorten en microklimaten. Die zijn de basis voor de opdeling van de verschillende AVA’s. Via de inhammen van het gebergte aan de kust stromen koele oceaanwinden naar het binnenland. In de loop van de nacht en de ochtend worden hierdoor de overdag opgewarmde bodems afgekoeld. Daardoor rijpen de druiven trager wat zorgt voor een wijn met meer aromanuance. Deze verkoeling zorgt voor nevel en mist die bij de ochtendzon weer verdwijnen. Er is dus al een verschil tussen druiven in de vlakte en druiven op de heuvels en de bergranden. Voeg daar nog de al dan niet nabijheid van de zee, de hoogte, de expositie, de hellingsgraad, het microklimaat en de bodem aan toe en je hebt een lappendeken van verschillende wijngebiedjes met elk zijn eigen invloed op deze of gene druif.

Driekwart van de Amerikaanse wijnen komt uit Californië. Je vindt er peperdure topwijnen, karaktervolle terroirwijnen, geraffineerde wijnen, zwoele wijnen, koele wijnen, krachtige wijnen, zachte wijnen, fruitige wijnen, minerale wijnen, verzamelwijnen, toegankelijke wijnen en 1 dollar kostende slobberwijnen. Ze moeten niet onderdoen voor Europese wijnen. Ze hebben meer vrijheid in de reglementering dan bij ons. Ze hebben een Europese geschiedenis ten koste van veel leed voor de lokale bevolking. Maar ze hebben ook hun eigenheid, hun bewogen doch boeiende verleden en een mooie toekomst. Een toekomst die wellicht wervelend zal zijn door klimaatveranderingen, denk maar aan de grote droogte en de verwoestende branden nog niet zo lang geleden. Een toekomst die er wel eens anders zou kunnen uitzien dan vandaag. En laat dat nu net het kenmerk zijn van de hele geschiedenis van Californische wijnen.

Submit your response