PINOT NOIR

Wijn wordt gemaakt van druiven. Het is dus leuk om af en toe stil te staan bij de karakteristieken van druiven. Dat doen we graag door middel van een korte beschrijving in de Oenotopia druivelaar.

Hier zijn we bij het belangrijkste en oudste lid van de Pinot-familie. Een uitdagende druif zowel om ze te telen als om wijn van te maken. Bovendien muteert ze gemakkelijk zodat er al heel wat verschillende clonen bestaan met andere rijpingstijden, andere opbrengsten en zelfs andere aroma’s.

Ze rijpt vroeg en de beste resultaten worden ontegensprekelijk op kalkgronden geboekt. Gezien deze druif gevoelig is voor schimmels moet de wijnboer ze goed in de gaten houden.

Jonge Pinot Noir wijnen ruiken altijd naar rood fruit. Bij rijping komen er veel extra aromas bij zoals vegetale toetsen of geuren van wild, bloemen, aarde en nog veel meer. Het zijn vaak volle wijnen met rijpe tannine; althans als de opbrengsten niet te hoog zijn.

Pinot Noir druiven nemen snel de typiciteit van het terroir op. Met haar dunne schillen geeft ze geen donkere kleur en is de wijn meestal nogal fijn en niet zo krachtig.

Karakteristieke aroma’s van Pinot Noir zijn kers, framboos, kruidnagel, paddenstoelen en vanille.

Tannine           ****

Zuren              ****

Body                ****

Alcohol           ****

Bewaren         *****

Deze druif is de koning in de Bourgogne maar vind je ook in de Champagne, het Zuid-Westen van Frankrijk, de Elzas, de Jura, in Duitsland, Oregon, Californië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Tasmanië en Noord-Italië.