Barolo, een beetje wijnliefhebber kent natuurlijk die beroemde wijn uit het Italiaanse Piemonte. De naam komt van het gelijknamige dorpje Barolo. Het ligt in de Langhe heuvels en is nu bekend om zijn prestigieuze wijnen. Maar hoe komt die wijn aan zijn bekendheid? We gaan op reis door de geschiedenis van een van de meest gewaardeerde wijnen ter wereld.
Liever luisteren naar de geschiedenis van Barolo?
Ga hier naar de Oenotopia podcast over de geschiedenis van Barolo.
Barolo, Piemonte, Italië dus. Dan beginnen we de wijngeschiedenis steevast bij de Romeinen. Zij hadden alles over wijn geleerd van de Grieken die op hun beurt de stiel leerden van de Thraciërs en andere volkeren rond de Middellandse zee zo’n drieduizend jaar geleden. De Romeinen brachten hun geavanceerde wijnbouwtechnieken mee naar Noord-Italië en introduceerden druivenrassen die de basis zouden vormen voor de latere ontwikkeling van Barolo wijn. In die tijd was wijn gericht op lokale consumptie. In vergelijking met nu was die wijn eenvoudig en vaak aangevuld met kruiden, honing of specerijen voor wat extra smaak of geneeskundige krachten. Veel wijnen werden met zeewater of hars gemengd om ze te conserveren. Romeinse wijn was vaak zeer sterk en werd bijna altijd met water verdund, anders werd het als barbaars beschouwd om het puur te drinken.
Een van de vroegste vermeldingen van wijnproductie in deze streek komt van Plinius de Oudere, een natuuronderzoeker, militair en historicus. Hij leefde van 23 tot 79 n.Chr. onder keizers Tiberius, Caligula en Vespasianus. Zijn geschriften waren eeuwenlang een belangrijke bron van wetenschappelijke kennis in Europa. ‘Naturalis Historia’ is zijn meest bekende werk over natuurwetenschappen en hierin roemt hij de Piemontese wijnstokken. Hij beschreef de wijnbouw en vermeldde nebbiolo-achtige druiven die daar toen groeiden. Die documentatie hielp later bij het identificeren en behouden van bepaalde druivenrassen en dat bleek cruciaal te zijn voor de latere productie van Barolo. Plinius de Oudere stierf op 24 augustus 79 na Chr. tijdens de beruchte uitbarsting van de Vesuvius, die Pompeï en Herculaneum verwoestte. Hij was op dat moment admiraal van de Romeinse vloot in Misenum. Toen hij hoorde over de ramp, wilde hij met zijn schepen mensen redden en de natuurverschijnselen van dichtbij bestuderen. Dat werd hem fataal.
Na de val van het Romeinse rijk en tijdens de middeleeuwen nam de invloed van kloosters in Italië toe. Monniken verbeterden de technieken voor het telen van druiven en het maken van wijn. Als belangrijk onderdeel van de katholieke liturgie was wijn iets waar Benedictijnen en andere geestelijke ordes veel belang aan hechtten. Door de eeuwen heen werd die wijnkennis doorgegeven en verbeterd. De nebbiolo kende toen al veel waardering voor haar potentieel en was dus deel van die overlevering. Waarschijnlijk is de naam van de druif afgeleid van het Italiaanse woord ‘nebbia’ wat mist betekent. Tijdens de herfst, bij het oogsten van de wijndruiven, is het vaak mistig over de heuvelachtige gebieden in de Langhe. Dat land was eigendom van de lokale adel en die smaakten de nebbiolowijn wel.
Langzaam maar zeker werd de moeilijk te cultiveren druif populair. Machtige families die groten feodale domeinen bezaten, investeerden steeds meer in hun wijngaarden. De markiezen van Saluzzo en de graven van Savoye, bijvoorbeeld, beschouwden wijn niet alleen als een bron van inkomsten maar zeker ook als een symbool van prestige en macht. Manfredo I, markies van Saluzzo regeerde in de 12de eeuw over het markizaat van Saluzzo. Hij speelde een belangrijke rol in de lokale politiek en onderhield goede relaties met het huis van Savoye. Markies Manfredo en zijn opvolgers staken jarenlang veel geld in de cultivering van nebbiolodruiven in Piemonte. Beetje bij beetje werd de wijn in andere streken bekend. Eerst leerden de markten van Milaan en Turijn de wijn kennen, daarna het Frankrijk van de Capetingische koningen en vervolgens het grote Heilig Roomse Rijk van keizer Barbarossa waar Piemonte en Saluzzo toen bij hoorden. En tegelijk steeg telkens ook de reputatie.
Tegen de late middeleeuwen werd er al veel wijn van nebbiolo geëxporteerd. Piemonte lag immers op de belangrijke handelsroute tussen Italië en Frankrijk. Hoewel de wijnen toen nog niet de complexiteit en verfijning hadden van de Barolos van vandaag, waren ze al erg gewild vanwege hun unieke karakter. Aan het begin van de Renaissance begon er een nieuwe vorm van samenwerking te ontstaan tussen kleine boeren in Piemonte. Ze vormden namelijk coöperaties om middelen te delen en de kwaliteit van hun producten te verhogen. Sommige daarvan specialiseerden zich in de wijnbouw. En dat leidde tot een verbetering van de wijnbouwtechniek en de verspreiding over de kennis van nebbiolo. Het is toen dat de wijnbouwtraditie werd gevormd die later zou uitmonden in de productie van Barolo-wijn. Die erfenis leeft voort in de diepe wortels van nebbiolo in de Langhe-regio.
De moderne geschiedenis van Barolo begint in de 19de eeuw. We bevinden ons dan in het koninkrijk Sardinië-Piemonte. Als een van de leidende staten in Italië wordt het nog steeds geregeerd door het huis van Savoye. Dat huis van Savoye bestond al 4 eeuwen als graafschap, was nu heerser over dit koninkrijk en later over heel Noord-Italië en dat tot aan de eenmaking van Italië in 1861 na enkele bloederige oorlogen. De familie Falletti di Barolo had in die periode veel invloed op de verbetering van de lokale wijnproductie. Hun recept voor succes was de toegang tot kennis, kapitaal en internationale contacten. Markiezin Giulia Colbert Falletti di Barolo was een van de meest invloedrijke vrouwen in de Italiaanse wijnbouwgeschiedenis. Via haar connecties nodigde ze de Franse oenoloog Louis Oudart uit om haar te helpen bij het omvormen van de traditionele zoete nebbiolo-wijn tot een droge, krachtige wijn die lange tijd bewaard kon worden.
In de vroege 19e eeuw waren de wijnen van Piemonte nog grotendeels rustiek en zoet, vaak door een onvolledige fermentatie als gevolg van de koude wintertemperaturen. De wijnbouwers hadden moeite om de fermentatie volledig af te ronden, wat leidde tot restsuikers in de wijn. Louis Oudart was een expert in het maken van droge wijnen. Hij wist immers hoe je in een goed gecontroleerde omgeving het vergistingsproces helemaal tot het einde kon trekken. Een radicale verandering waardoor nebbiolowijnen zich meteen konden meten met de grote Franse wijnen van die tijd. De wijn werd snel populair aan het hof van het huis van Savoye. Koning Carlo Alberto Amadeo van Savoye, wiens grondwet ‘Statuto Albertino’ de basis was van de latere Italiaanse grondwet, noemde nebbiolo de wijn van koningen en de koning der wijnen. Als hij niet aan het vechten was tegen de Oostenrijkers van het Habsburgse rijk genoot Alberto graag van de droge bewaarwijn. Louis Oudart, de oenoloog die dit tot stand bracht, speelde dus een sleutelrol in wat Barolo vandaag is. Maar hij was niet de enige.
Toen de markiezin van Falletti di Barolo haar droge wijn bekend had gemaakt bij Alberto van het huis van Savoye was eerst Napoleon Bonaparte aan de macht en vervolgens respectievelijk Louis XVIII, Karel X en Louis-Philippe I. Het was een tijd van grote en kleine oorlogen tussen de Fransen van Napoleon tegen de Oostenrijkers en het Russische keizerrijk van Alexander I. Maar later ook van het Britse Koninkrijk, geregeerd door George III, tegen Frankrijk en van de Grieken tegen de Ottomanen. De Poolse opstand volgde op de Belgische revolutie in 1831. Maar de Polen kregen het deksel op de neus van de russen. Wat later bezetten die russen de Kaukasus en in 1849 komen de Hongaren in opstand tegen het Habsburgse rijk waarna ze de onafhankelijkheid uitroepen. Het is dan dat Camillo Benso, graaf van Cavour, lid wordt van het parlement van Sardininië-Piemonte dat net een constitutionele monarchie is geworden onder koning Karel Albert. In 1852 wordt hij benoemd tot premier van het koninkrijk Sardinië-Piemonte door koning Victor Emmanuel II. Dat was de zoon van koning Karel Albert van Sardinië en Maria Theresia van Oostenrijk.
Premier Cavour speelde een strategische rol in de eenwording van Italië door diplomatie en strategische oorlogen. In 1853 nam hij deel aan de Krimoorlog als bondgenoot van Groot-Brittanië en Frankrijk tegen het Rusland van Nicolaas I dat zijn invloedssfeer wilde vergroten. Zes jaar later trok Cavour samen met het Frankrijk van Napoleon III ten strijde tegen Oostenrijk. Hij had een geheime alliantie met de Fransen getekend die bekend staat als het verdrag van Plombières. Ze wonnen de veldslag en Lombardije werd aan Sardinië-Piemonte toegevoegd. Bijna tegelijkertijd veroverde de beruchte Italiaanse generaal Giuseppi Garibaldi Sicilië en Napels die zo ook bij het koninkrijk kwamen. Dat leidde, samen met Cavour’s grote economische – en godsdiensthervormingen met steun van de Franse koning Napoleon III, tot de eenwording van Italië in 1861. Koning Victor Emmanuel II besteeg als eerst Italiaanse vorst de troon. In Rome staat een enorm monument ter ere van hem, het Vittorio Emanuele II-monument, ook wel “Il Vittoriano” genoemd.
Vaak wordt de toenmalige koning aangeduid als de “Vader des Vaderlands” (Padre della Patria). Maar het was de slimme Cavour die als meesterstrateeg de puzzelstukken juist legde, ook als het over wijn ging. Waarschijnlijk is er geen enkel dorp in Italië te vinden waar geen straat of plein naar hem genoemd is. Daarvoor was Cavour minister van landbouw waar hij ook grote moderniseringen doorvoerde. Als voorstander van technologische vooruitgang en als voorvechter van economische liberalisering ging het agrarische Noord-Italië er in die tijd gigantisch op vooruit. Hoeveel tijd hij ervoor had dat is niet precies bekend maar tijdens zijn hele leven introduceerde hij op zijn eigen landgoed in Grinzane Cavour de meest geavanceerde wijnbouwtechnieken. Ook oenoloog Louis Oudart was hier in de aanvang bij betrokken. Cavour zette Barolo als een van de beste wijnen van Italië op de kaart. Samenwerkingen met andere koninkrijken openden vele handelsdeuren. De naam Barolo was geboren. Onder die naam werd de wijn vanaf dan verkocht. Maar het is pas meer dan honderd jaar later dat de officiële herkomstbenaming boven de doopvont wordt gehouden.
Italië was in 1861 een jonge natie en stond voor grote uitdagingen. Piemonte had met Barolo naam en faam gemaakt maar had nu moeite met de op gang zijnde industrialisatie. Barolo rijpte nog steeds heel lang in grote Sloveense eikenhouten vaten, de ‘botti grande’. Sommige wijnen waren zelfs pas na 20 of 30 jaar op dronk. Tussendoor gingen de kersverse Italianen in 1866 nog vechten tegen Oostenrijk. Ze kregen de hulp van Otto von Bismarck uit Pruisen die Oostenrijk wilde verzwakken. Na zeven weken oorlog stond Oostenrijk, bij de Vrede van Wenen op 3 oktober, Venetië af aan Frankrijk, dat het vervolgens overdroeg aan Italië. Italië was nu volledig verenigd, de rust keerde weer. Helaas in de wijnbouw niet voor lang. In 1879 bereikte de phylloxera plaag, de druifluis, Piemonte. Door de handelscontacten van de Piemontese wijnmakers met Frankrijk, en door de uitwisseling van wijnstokken, was de regio snel besmet. Een economische ramp.
Phylloxera vernietigde wijngaarden op grote schaal, waardoor veel wijnboeren hun land verloren of moesten overschakelen op andere gewassen. Net zoals in andere delen van Europa werd de oplossing gevonden in de invoering van Amerikaanse onderstokken, die resistent waren tegen de druifluis. Vanaf de late jaren 1880 begonnen Piemontese wijnbouwers hun wijngaarden te herplanten door de lokale Nebbiolo-, Barbera- en Dolcetto-druiven te enten op resistente Amerikaanse onderstokken. De crisis leidde echter tot verbeteringen in de wijnbouw, door betere selectie van wijngaarden en druiven, wat de kwaliteit van Barolo en andere wijnen op de lange termijn ten goede kwam. Barolo en andere Piemontese wijnen kwamen sterker terug dan ooit. In 1909 zag een kwalificatie van Italiaanse wijnen het levenslicht waarin Barolo als grote kwaliteitswijn werd vermeld. Het bleef lang een eliteproduct, populair onder de Italiaanse aristocratie.
Ook al was er weinig evolutie in het traditionele wijn maken, toch zagen wijnhandelaars rond de jaren ’20 de noodzaak van een officiële herkomstbenaming in. De grote depressie van 1929 stak daar een stokje voor. Alles begon met de beurscrash van 24 oktober 1929, bekend als ‘Zwarte Donderdag’ en de economische situatie verslechterde in de jaren daarna. Na jaren van groei onder de fascistische Mussolini sloeg de crisis in Italië even hard toe als in de rest van de wereld. Massale staatsinterventie hield de industrie overeind, boeren kregen minder geld voor hun opbrengst. Piemonte was niets anders dan een agrarische regio met weinig industrie. Ze had zwaar te lijden. Het leed was nog erger in de tweede wereldoorlog onder de gevechten tussen de Duitsers en Italiaanse partizanen. Vele wijngaarden werden vernietigd. Voedselschaarste zorgde ervoor dat wijn nog meer een luxeartikel was en de afzet daalde dramatisch. Na 1945 begon Italië zich economisch te herstellen met Marshallhulp. In Piemonte begonnen wijnmakers hun productie opnieuw op te bouwen. Wijncoöperaties werden populairder als manier om middelen te bundelen en de sector te versterken.

Italië kende in de jaren 1950 en 1960 een enorme economische ‘boost’. De wijnomzet steeg spectaculair en de vraag naar sneller drinkbare wijnen eveneens. Nu industrialiseerde Piemonte ook snel maar wijnbouw bleef een hele belangrijke sector. In 1966 kreeg Barolo zijn officiële herkomstbenaming, de Denominazione di Origine Controllata (DOC) Barolo. In 1980 kreeg die status een opwaardering naar DOCG (Denominazione di Origine Controllata e Garantita), de hoogste kwalificatie voor Italiaanse wijn. Deze bescherming maakte van Barolo wereldwijd een symbool van kwaliteit. Traditionalisten, zoals Bartolo Mascarello en Giuseppe Rinaldi, bleven vasthouden aan lange maceratie en rijping in grote houten vaten. Als verdedigers van het erfgoed. Modernisten, zoals Elio Altare en Roberto Voerzio of Domenico Clerico, introduceerden kortere fermentatietijden, kleinere eikenhouten vaten, ‘barriques’, en wijnen die jonger drinkbaar waren. Dit leidde tot hevige debatten en rivaliteit tussen de twee stromingen. Die moderne stijl maakt Barolo toegankelijker voor het brede publiek.
De gouden jaren braken aan tegen einde van vorige eeuw. Barolo werd steeds meer gewild in de Verenigde Staten, Japan en Noord-Europa. Amerikaanse wijncritici, zoals Robert Parker, speelden een grote rol in de promotie van Barolo. Wijninvesteringen stegen, en prestigieuze wijngaarden vroegen steeds hogere prijzen. Gevestigde namen kwamen op de markt met een stijl tussen modern en traditioneel in. Luciane Sandrone, bijvoorbeeld, combineerde traditionele lange maceratie met rijping in deels barriques en deels grote vaten. Zijn wijnen hebben de toegankelijkheid van modernisten maar met de structuur van traditionalisten. Paolo Scavino, een traditioneel familiebedrijf dat langzaam moderniseerde onder Enrico Scavino, voerde kortere maceratieperiodes en rijping in kleine vaten in. Dat zorgde voor fijnere tannines en fruitgedreven wijnen. Niet te vergeten zijn de inspanningen van Angelo Gaja. Hij was afkomstig uit het naburige Barbaresco en had een enorme invloed op de gehele wijnstreek Langhe.
Nieuwe generaties wijnboeren in Barolo brengen nu een combinatie van traditionele en moderne technieken zoals temperatuurgecontroleerde fermantatie. Groene oogst om de opbrengst te beperken, strenge selectie van druiven en warme maceratie voor meer kleur- en smaakextractie leiden heden ten dage tot een enorme diversiteit binnen de DOCG. Sommige gebieden krijgen erkenning voor hun uitzonderlijke ‘terroir’, hun bijzondere bodemgesteldheid, microklimaat en historische reputatie. Men noemt ze MGA’s en dat staat voor ‘Menzioni Geografiche Aggiuntive’. De bekendste zijn Barolo met klassieke fijne wijnen, Serralunga d’Alba dat langlevende tanninerijke wijnen voorbrengt, La Morra dat bekend is voor zijn elegantie, Monforte d’Alba beroemd om zijn volheid en structuur, Castiglione Falletto waar veel complexe wijnen vandaan komen, Verduno dat meer zachtere wijnen heeft en Novello waar elegantie en mineraliteit in de wijn samenvloeien.
Of je nu een liefhebber bent of een verzamelaar, het drinken van een glas Barolo is vandaag niet goedkoop maar het geeft je een reis door de tijd en een unieke wijnervaring. Barolo is meer dan een wijn. Het is cultuur, traditie, elegantie en vakmanschap. Gevormd door de mistige heuvels van de Langhe, gerijpt in de stilte van eiken vaten en geboren uit de nobele Nebbiolo-druif, is deze wijn een verhaal van kracht, finesse en geduld. De essentie van Barolo blijft overal dezelfde: het is een wijn die tijd nodig heeft om zijn volledige potentieel te bereiken en die dan een complexiteit en diepgang biedt die weinig andere wijnen kunnen evenaren.
De 20ste eeuw transformeerde Barolo van een traditionele, soms moeilijk toegankelijke kwaliteitswijn tot een internationaal icoon van Italiaanse wijnbouw. Een vloeibaar meesterwerk dat de ziel en de geschiedenis van Piemonte weerspiegelt. Bij elke slok onthult Barolo zijn diepste geheimen: aroma’s van rozen, teer en kersen dansen op de neus, terwijl zijn robuuste structuur, frisheid en zijdezachte tannines zich ontvouwen als een symfonie op de tong. Dit is geen wijn die haast duldt – het is een wijn voor denkers, dromers en liefhebbers. Lang leve de Italiaanse koning der wijnen!